1. open de lifebox® en neem het inbakersysteem eruit.
2. plaats de zuigeling in het inbakersysteem en sluit het diagonaal (let op de markeringen in rood en blauw).
3. Plaats de baby op de juiste wijze in de Lifebox®.
4. Zodra het kind in de Lifebox® ligt, kan de ademluchttoevoer worden geactiveerd. U hoeft alleen de dop van de ademluchtfles onder de Lifebox® los te draaien.
5. Voordat u de Lifebox® sluit, moet u controleren of de ademlucht goed wegstroomt.
6. Na activering van de ademluchttoevoer wordt de Lifebox® gesloten.
7. Voordat u deze sluit dient u het label, welk vastzit aan het inbakersysteem, uit de Lifebox® te laten steken voor herkenning. Daardoor is de baby optimaal beschermd.
8. Wanneer de Lifebox® goed gesloten is (d.m.v. de rode klittenband), kan de baby door de brandweer uit de gevarenzone worden vervoerd. In ieder geval moet het vervoer aan specialisten worden overgelaten.